Kabinet Rutte IV stelde in 2021 het doel om tien jaar lang jaarlijks 100.000 woningen te bouwen. Woningbouw was een speerpunt in het coalitieakkoord van december 2021. Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) werkte dit uit in een ambitieuze Nationale Woon- en Bouwagenda. De nieuwe minister, Mona Keijzer, houdt vast aan dit optimistische doel.
Woningbouwdoelstelling is in 2021 tot en met 2024 niet gehaald
Volgens het CBS kwamen er in 2024 per saldo 84.000 woningen bij. Met 69.000 opgeleverde nieuwbouwwoningen was dit het laagste niveau in vijf jaar. Daarnaast kwamen er 13.000 woningen bij door transformaties en woningsplitsing. Dit cijfer houdt ook rekening met gesloopte en samengevoegde woningen.
In 2024 bleef de woningbouw 16.000 woningen achter op de doelstelling van 100.000 woningen. En hoe zat het de jaren ervoor? Ondanks 88.200 nieuwe woningen in 2021, 89.900 in 2022 en 87.800 in 2023 blijft de woningbouw fors achter: na vier jaar missen we al ruim 50.000 woningen om het doel van één miljoen nieuwe woningen in 10 jaar te halen.
Waarom lukte het niet om 100.000 per jaar te bouwen?
De doelstelling bleek in de praktijk moeilijk haalbaar door stikstofregels, personeelstekorten, stijgende bouwkosten en stijgende rente.
Hoe ziet het kabinet de komende jaren?
Uit de ‘Staat van de Volkshuisvesting 2024’ blijkt dat het kabinet dit verwacht voor de woningbouw:
- 2025: minder woningbouw door aanhoudende problemen.
- 2026: de bouwproductie stijgt en de beoogde 100.000 woningen per jaar komt in zicht.
- 2027 – 2030: de verwachting is dat 100.000 woningen per jaar haalbaar is.
- Na 2030: Nieuwe plannen zijn nodig om het bouwtempo vast te houden.
Waarom verwacht het kabinet dat 100.000 woningen per jaar haalbaar is?
Het kabinet verwacht dat dit doel vanaf 2026 haalbaar is door deze factoren:
- Einde stijging van rente en bouwkosten
De rente en bouwkosten stijgen niet verder. Dat maakt projecten financierbaar en haalbaar. - Toename van bouwvergunningen
In 2024 steeg het aantal bouwvergunningen, wat wijst op herstel van de bouwproductie. - Start van nieuwe bouwprojecten
Meer nieuwe bouwprojecten zorgen voor extra woningproductie. - Voldoende plancapaciteit tot 2030
Tot 2030 is ruimte voor 1.021.500 nieuwe woningen. Dat maakt 100.000 woningen per jaar haalbaar. - Overheidssteun en financiële middelen
De overheid investeert 20 miljard euro in woningbouw. Daarvan gaat 5 miljard naar woningen en 2,5 miljard naar infrastructuur.
Het kabinet is te optimistisch over woningbouwdoel
Hoogleraar woningmarkten Peter Boelhouwer (TU Delft) twijfelt of het kabinet jaarlijks 100.000 woningen kan bouwen. Hij verwacht dat het nog jaren duurt voordat dit aantal realistisch is. Boelhouwer wijst op drie belangrijke obstakels:
- Stikstofproblematiek
Strenge stikstofnormen zorgen voor vertraging en annulering van bouwprojecten. Een recente uitspraak maakt bouwen nog moeilijker. - Personeelstekort
Het tekort aan vakmensen beperkt de bouwcapaciteit. - Financiële beperkingen
Hogere bouwkosten en rentetarieven maken nieuwe projecten moeilijker te financieren.
Boelhouwer vindt dat het beleid te veel focust op betaalbare woningen en te weinig op doorstroming. Doorstroming is nodig om woningen vrij te maken voor starters en andere groepen.